zelf reflecterend ©
|
proza
(Blz.100 uit
het ongepubliceerde boek dat ik als titel "de halfgele adder"
heb meegegeven.)
De gedachte
ontstond bij het kijken naar de teevee. Haatgevoelens waren er
genoeg maar om ze af te reageren door middel van het plegen van
een moord ging me tot dan toe veel te ver.
De presentatrice, ik zou graag het bed met haar gedeeld hebben, had
iets brutaals en tegelijkertijd ook iets onschuldigs over zich.
In een flits begreep ik hoe het moest. Moord hoefde niet per se
aan schuld verbonden te zijn, maar kon een daad zijn die in pure
oprechtheid en waarachtigheid wordt voltrokken. Het werd me
plotseling duidelijk hoe de ideale moord simpel een kwestie van
afstandelijkheid betreft. Ik werd me gewaar van de elektriciteit
van mezelf, alsook van de televisie en de golven die ze ontvangt,
selecteert en weer door middel van een schitterend dynamisch
lichtspektakel de huiskamer in slingert.
Misschien was ik wel jaloers op haar! De teevee was het instrument
van de massamoord en de ijskoningin zat zichtbaar te genieten op
haar troon. Ik doorzag haar totaal en zij wist het! Ik zag het gewoon!
De haat die me altijd al parten speelde, kwam me opeens lachwekkend
voor en het was alsof ze van me afvloeide in het kanaal dat inmiddels
Griekenland onder de aandacht bracht.
(Blz.209 uit
het ongepubliceerde boek dat ik als titel "de halfgele adder"
heb meegegeven.)
Het
kernfusieproject dat men in de zeventiger jaren had aangevangen
is nu dan eindelijk voltooid. Een indrukwekkend kolossaal gebouw
vormt een gesloten cirkel, althans zo schijnt het mij toe omdat
ik niet in staat ben de grondverdiepingen in hun totaal te
overzien. Ik neem aan dat het wel goed zit al begrijp ik niet
goed waarom er zoveel hoogteverschil is. In de controlekamer sta
ik naast de persoon die thans voor het eerst de fusie in werking
stelt. De specialist raakt een paar knopjes aan alsof het z'n
eigen stereo-installatie betreft en voila, dat is het dan. Geen
pompeuze ceremonie of wat dan ook. Wij zijn slechts met ons tweeën
in de smaakvol futuristisch gevormde kamer waarvan de
contrôletafel in zwart is uitgevoerd en comfortabel
bedieningsgemak het uitgangspunt in het design lijkt te zijn
geweest. In een kort gesprek met deze technieker vertelt hij
zelfbewust dat hij nog wel eens een andere keer voor deze taak
gevraagd zal worden al zullen de komende tijd er zeker andere
gegadigden zijn plaats innemen.
(Blz.237 uit
het ongepubliceerde boek dat ik als titel "de halfgele adder"
heb meegegeven.)
Boven een
soort loods op een industrieterrein neigt een helicopter tot
landing over te gaan. Het is alsof er nog naar een geschikte
plaats wordt uitgekeken. Aan de onderkant van het toestel bevindt
zich, vrij uitzonderlijk, nog een gedeelte van de motoriek.
Plotseling zie ik dat er een felle vlam uit ontsteekt!
Het vuur grijpt in een cirkel om het motorische gedeelte heen
en even zo vlug duikt de helicopter naar beneden waar het ergens
achter de gebouwen die mij het uitzicht belemmeren neerkomt.
Ik spoed me erheen terwijl ik me afvraag of het ding is gecrashed
of dat het een enigzins geslaagde noodlanding heeft weten te maken.
Al snel blijkt dat de machine jammerlijk is gecrashed. Door de loods
heen, hoewel niet van zodanige hoogte dat de kans op overleving
van inzittenden moet worden uitgesloten. Het is, of liever gezegd
was, een groot toestel dat nu min of meer lijkt te zijn
opengebarsten, terwijl venijnige stukken gedeukt en gekreukeld
metaal kansen op eventuele redding bemoeilijken.
Het is een angstig en macaber moment. Ik kan niet direct zien of er
overlevenden zijn maar er is brand en als ze er zijn dan zullen
ze moeten maken dat ze er razendsnel uitkomen. Uit wat de
zijflank was, maar nu boven ligt, verschijnt een man, zo te zien
ongedeerd. Nog even later volgt een tweede. Het is bijna alsof ze
zo kalm uit de wrakstukken komen geklauterd dat je zou denken dat
er in het geheel geen gevaar te duchten is. Echter, het vuur
grijpt om zich heen.
Door verandering van mijn positie heb
ik thans meer zicht op wat er in het brandende gevaarte aan de
hand is. Dat liegt er bepaald niet om. Er zijn nog veel meer
mensen daarbinnen en de paniek breekt los! Het is een hachelijke
zaak voor ze geworden nog de plekjes te vinden waar het niet of
weinig fikt en om langs die weg de uitgang te bereiken. Zoals ik
het inschat kan dat overigens nog wel. Dan begint in het midden
van deze groep iemand luidkeels te schreeuwen en te krijsen. Dit
is duidelijk niet alleen van de schrik of de angst... Inderdaad, ik
zie dat hij in brand is komen te staan!
Dan schiet het door me heen dat ik nog ergens een brandblusapparaatje
heb liggen. Met de snelheid van het licht ga ik het ding halen en
als ik binnen een mum van tijd terug op de plaats des onheils ben zijn er een
aantal mensen bezig te trekken en te sjorren aan de man die nu
echt heel, héél hevig brandend, doch in ieder geval op veilige
afstand van het helicopterwrak, op de grond ligt. De omstanders
zijn naar ik vermoed allen geredde inzittenden. Eén van hen heeft
het over water. "Nee nee, poeder" weet ik nog te melden.
Dat is in dit soort gevallen namelijk veruit het beste.
Ik begin te blussen. In tegenstelling tot wat ik had verwacht, komt
er een zwart in plaats van wit poeder uit het oude brandblusapparaatje.
"Zou het poeder slecht geworden zijn", zo vraag ik mij
af? Behendig en zonder noemenswaardige onderbrekingen spuit ik
het spul over alle delen van het lichaam dat zich inmiddels toch
vooral als een verkoold skelet laat aanzien. Ik richt ook
zorgvuldig helemaal binnenin de ribbenkast. Hoe weinig er ook van
het verminkte slachtoffer is overgebleven, de hoop op herstel
blijft bestaan.
De persoon die, naar ik geloof, het graag had gehad om de vlammen
met water te blussen, is alweer bezig de linkerarm van
het lijk met lichaamsweefsel te bekleden. De ogen zijn geworden
tot een soort donkere dichtgeschoeide kuiltjes en ik doe pogingen
om via het bevel deze ten dode opgeschreven ziel weer de ogen te
laten openen, het regeneratievermogen aan te spreken.
Waar geloof al niet toe kan leiden... En was geloof niet de voorganger
van het weten? Het inzicht? De wederopstanding, toetreding tot de
eeuwigheid is enkel een fenomeen dat door vergeetachtigheid,
verwarring en zelfhypnose bij de overgrote lagen van de bevolking
is uitgewist. Men kan zich heel goed concentreren op de werkingen
en de hoedanigheden van de essentiële levenskracht. Essentiële
levensvoorwaarden dienen simpelweg eerbiedigd, en daarmee
bevorderd te worden. Het is al zo vaak gezegd maar blijkbaar zo
moeilijk te begrijpen...
(Het volgende
verhaal is ontstaan tijdens een schrijfsessie van "kring 9",
het schrijversclubje.)
Veel vroeger
als anders word ik wakker en weet hoe het komt. Ik ben volmaakt
gelukkig. Snel de kachel en warme kleren aan, en dan "proep".
Ik hoor "proep" uit mijn binnenste opwellen. Ja, "proep"
knort mijn maag. Tijd voor een lekker ontbijtje. Warme pap daar
is niks verkeerd aan. Haar zoon is een clown geworden. Voldaan
met mijn buik vol gedaan zit ik op de kachel voor mij uit te
staren. Wat moet ik nou eigenlijk zo vroeg? Als een aap begin ik
te gapen en begrijp dat "die ene traan van wakker in bed"
toch niet zomaar was. Nog makkelijk twee uur te gaan. Ik kruip er
weer in, "hi hi". Zouden er ook clowns bestaan die geen heks als
moeder hebben of hadden? Het gebeurt weer. Ik had het kunnen
weten met zo'n interval. In plaats van er geen aandacht aan te
schenken vertelt mijn getrained bewustzijn me die vage beelden
eens goed te bekijken. Het is weer zo ver. Ik ben klaarwakker en
projecteer een soort handdoeken of kledingstukken uit groen en
roze proporties astrale substantie. Vanuit "de centrale
zetel" neem ik weer eens de nodige onbegrijpelijke flauwekul
waar. Het is niet dat ik het negatief bedoel maar ik heb er geen
trek in om die kapotgescheurde lakenslierten met een of andere
antieke naaimachine tot een geheel te brengen. Dat is mij niet
besteed. Ik ken wel iemand die er zo een leuk kostuum van zou
kunnen maken, maar ja... Hoe komt dat smetteloos wit trouwens aan
flarden? Onbegrijpelijke flauwekul en het eindigt ongeveer met
een ordinaire disc-jockey, ik luister naar de radio, die het
volgende plaatje inleidt met; "deze heeft als thema
'uitstekend' ". Die moet ik onthouden voor vanavond, sterk
ik mijn wil. Nog even een contactbreuk op elektrisch niveau en
dan, als ik mezelf weer in m'n bed vind en met open ogen de boel
een beetje overdenk, nog een uur te gaan, dan zie ik de postbode
mijn huisje voorbij gaan. Hij is ook vroeg voor zijn doen, maar
ik hoorde niks klepperen of binnenvallen. Hè, alweer geen post
van Omi.
|